Hoofdstuk 5
Ik kijk naar de jonge vrouw die in het ziekenhuisbed ligt. Het is de vrouw die ik heb gered tijdens mij laatste klus. Ik hoor haar zachte ademhaling en kijk hoe ze slaapt. Geen kunstmatige slaap, maar een echte, diepe slaap.
Ze lijkt niet op haar plaats in de kille ziekenhuiskamer. Ze hoort meer thuis in een mooi huis of zo. Ik kijk naar de muur. Die is kaal, op een voetbalposter na, die er vast al hing. Voor de rest niets. Geen beterschapskaarten of tekeningen.
Ze lijkt niet op haar plaats in de kille ziekenhuiskamer. Ze hoort meer thuis in een mooi huis of zo. Ik kijk naar de muur. Die is kaal, op een voetbalposter na, die er vast al hing. Voor de rest niets. Geen beterschapskaarten of tekeningen.
Ik weet niet waarom ik me zo'n zorgen over haar maak. De dokters hebben gezegd dat alles goed zal komen. En behalve dat: ik ga nooit naar het ziekenhuis om te kijken hoe het gaat met een slachtoffer van een van mijn vele klussen. Waarom zou ik? Maar bij haar is het anders.
'Meneer Smith? Zou u even me willen volgen naar mijn kantoor?' vraagt een man in een witte doktersjas. Ik knik en sta op.
'Meneer Smith? Zou u even me willen volgen naar mijn kantoor?' vraagt een man in een witte doktersjas. Ik knik en sta op.
'Mijn naam is dokter Samson,' begint de man. 'Meneer Smith, we hoorden dat u onze patiënt heeft gered uit een brandend huis. Mijn complimenten en dank; zonder u was ze er misschien wel niet meer geweest.' Hij pauzeert even. 'Ik neem aan dat u nu wel wilt weten wat haar toestand is?' Ik knik weer, natuurlijk wil ik dat weten!
'Het zal u vast goed doen om te horen dat mevrouw Anderson geen blijvende schade zal overhouden aan het ongeluk.' Mijn hart slaat een slag over. Heet ze Anderson? Het zal toch niet...
'Wel is het verstandig dat er de komende tijd iemand op haar let. Het is dus geen slecht idee als ze zolang bij iemand intrekt. En aangezien u zich haar gezondheid erg schijnt aan te trekken en het ernaar uitziet dat ze geen familie meer heeft, wil ik u vragen of ze misschien een tijdje bij u zou mogen wonen.'
'Wel is het verstandig dat er de komende tijd iemand op haar let. Het is dus geen slecht idee als ze zolang bij iemand intrekt. En aangezien u zich haar gezondheid erg schijnt aan te trekken en het ernaar uitziet dat ze geen familie meer heeft, wil ik u vragen of ze misschien een tijdje bij u zou mogen wonen.'
'Ik weet dat het veel gevraagd is en u moet er ook niet te licht over denken. Maar toch wil ik u vragen om het te overwegen.'
'Dat hoeft niet,' zeg ik met een rare stem. 'Ik heb al een beslissing genomen. Ze mag zolang bij me wonen als ze wil.' De dokter lacht hartelijk. 'U bent een goed mens,' zegt hij. 'Ik weet zeker dat ze bij u in goede handen zal zijn.'
'Dat hoeft niet,' zeg ik met een rare stem. 'Ik heb al een beslissing genomen. Ze mag zolang bij me wonen als ze wil.' De dokter lacht hartelijk. 'U bent een goed mens,' zegt hij. 'Ik weet zeker dat ze bij u in goede handen zal zijn.'
'Cleo?' vraag ik als ik thuiskom. Mijn zus kijkt op van de tv. 'Ik moet je iets vertellen. We krijgen de komende tijd een gast.'
'Een gast?' vraagt Cleo. 'Wat leuk! Wie is het?'
'Iemand die je misschien nog wel kent...' zeg ik.
'Wie da-' Cleo's ogen worden groot en er verschijnt een lach op haar gezicht. 'Nee, je gaat me toch niet vertellen dat je haar eindelijk gevonden hebt?'
'Een gast?' vraagt Cleo. 'Wat leuk! Wie is het?'
'Iemand die je misschien nog wel kent...' zeg ik.
'Wie da-' Cleo's ogen worden groot en er verschijnt een lach op haar gezicht. 'Nee, je gaat me toch niet vertellen dat je haar eindelijk gevonden hebt?'
Sinds ik weet dat de vrouw die ik heb gered Lily is, en ze nu zelfs bij mij wóónt, loop ik constant met een grijns op mijn gezicht. En nog beter is dat Cleo en Lily geweldig met elkaar kunnen opschieten en binnen de kortste keren vriendinnen zijn.
Op een avond zitten Lily en ik samen op de bank en praten we wat. 'Jay, ik vind het zo lief van je dat ik hier mag logeren. En eh... je ziet er goed uit,' zegt ze zacht. Ik voel mijn wangen warmer worden. 'Jij ook, Lily. Echt ongelooflijk dat we elkaar na al die jaren weer tegenkomen, hè?' Lily knikt. 'Er is zoveel gebeurt en zoveel dat ik wil weten.' Ze is even stil. 'Wat is er met de vrouw gebeurt die de moeder is van de meisjes?' vraagt ze zacht. 'Ze is overleden bij de geboorte van de tweeling. Daarom woont Cleo hier.' Ik zucht en Lily begrijpt dat ik er niet graag over wil praten.
We praten niet meer over Nicole, maar vooral nog over luchtige dingen en ditjes en datjes. Lily vertelt hoe haar leven was veranderd met de verhuizing naar Bridgeport en dat haar ouders naar Australië zijn geëmigreerd en Cleo en ik vertellen over ons leven in Riverview. Het is heel gezellig allemaal en het lijkt alsof Lily nooit is weggegaan.
Maar de tweeling is niet alleen maar schattig, ze moeten nog steeds goed opgevoed worden. Gelukkig wil Lily me daar heel graag bij helpen. Terwijl ze Emily makkelijke woordjes probeert te laten zeggen, help ik Quinn met haar eerste stapjes.
Op een avond zie ik dat Lily alleen op het balkon zit. Haar schouders schokken een beetje. Ik ga voorzichtig naast haar zitten. Ze kijkt op. 'O, hoi,' zegt ze en veegt snel met haar hand langs haar ogen. 'Ik hoorde je niet aankomen,' en ze kijkt snel de andere kant op.
'Lily, wat is er aan de hand?' vraag ik bezorgd. 'er is niks hoor,' zegt ze. Ze kijkt nog steeds weg. Zachtjes draai ik haar gezicht naar me toe en zie dat haar ogen vol tranen zitten. 'Lily, wat is er?' vraag ik nog een keer. Ze schokschoudert. 'Oké,' zegt ze. 'Weet je nog dat ik vertelde dat mijn ouders naar Australië zijn verhuisd?' Ik knik. 'Nou, dat was dus niet waar, want ze... ze zijn pasgeleden omgekomen bij een auto-ongeluk. En dat is misschien wel de reden waarom die brand uitbrak. Ik lette niet goed op, maar het kon me ook helemaal niets meer schelen, en toen... weetje wat er gebeurt is.'
Ze kijkt me aan. 'Sorry Jay, dat je je leven voor mij moest wagen en...' maar ik leg haar het zwijgen op en veeg haar tranen weg. 'Dat slaat toch helemaal nergens op,' zeg ik met een glimlach. 'Het is mijn werk, en bovendien, als het niet gebeurt was, zouden we elkaar misschien nooit meer ontmoet hebben.' Ik trek haar naar me toe en sla een arm om haar heen. Ze lijkt het prettig te vinden, want ze gaat nog dichter tegen me aan zitten. Ik sluit mijn ogen en ruik de geur van haar shampoo.
'Weet je wat raar is?' zeg ik. 'Nee?' vraagt ze. 'Toen ik het huis uit ging, ben ik naar je op zoek gegaan in Bridgeport. Ik heb overal gezocht en gevraagd, maar ik heb nooit een spoor van je gevonden. En nu loop je zomaar mijn leven in, terwijl ik de moed al had opgegeven.'
'Misschien was het wel zo bedoelt,' zegt ze. 'Misschien moest het zo zijn,' en ze buigt zich naar me toe en zoent me.
'Misschien was het wel zo bedoelt,' zegt ze. 'Misschien moest het zo zijn,' en ze buigt zich naar me toe en zoent me.
Die nacht blijft het bij zoenen. Lily slaapt weer in mijn bed en ik slaap weer op de bank, net als normaal, en Cleo ligt in de logeerkamer.
De volgende dag houden we een soort tuinfeest met de meisjes. Cleo heeft een waterglijbaan gekocht waar wij overheen sjezen en de tweeling wroet in de zandbak. Het is een heerlijke dag.
De volgende dag houden we een soort tuinfeest met de meisjes. Cleo heeft een waterglijbaan gekocht waar wij overheen sjezen en de tweeling wroet in de zandbak. Het is een heerlijke dag.
Maar de dingen blijven nooit zoals ze zijn. Op een avond komt Cleo net binnen als Lily en ik net eh, bezig zijn op de bank. Een beetje beschaamd schuiven we uit elkaar. 'Eh, Jay, kan ik je even spreken?' zegt Cleo een beetje ongemakkelijk. 'Natuurlijk,' zeg ik en ik spring op.
'Jay, het is tijd dat ik weer vertrek. Het gaat weer goed met jou en je kan weer voor jezelf beginnen. Dus ga ik weg.'
'Maar waarom?' zeg ik meteen, geschokt. Dit had ik niet zien aankomen. 'Alles gaat zo goed nu! Lily kan het goed met ons en de tweeling vinden, en de tweeling aanbidt je. Waarom ga je nu?'
'Omdat ik niet op jullie lip wil zitten, Jay. Ik zie wat jij en Lily voor elkaar voelen en dat wil ik niet tegenhouden door hier ook te wonen. En ook belangrijk: ik ben aangenomen in het Wetenschapscentrum in Twinbrook. Ze willen me daar hebben als onderzoeker.'
'Omdat ik niet op jullie lip wil zitten, Jay. Ik zie wat jij en Lily voor elkaar voelen en dat wil ik niet tegenhouden door hier ook te wonen. En ook belangrijk: ik ben aangenomen in het Wetenschapscentrum in Twinbrook. Ze willen me daar hebben als onderzoeker.'
'Jay, jij en Lily zijn gemaakt voor elkaar, het gaat allemaal goed komen, dat weet ik zeker. En trouwens, je zult de ruimte binnenkort wel nodig hebben!' lacht ze.