Even tussendoor: "Champs des Désir" betekent "Heuvels van het verlangen" :)
Hoofdstuk 2: deel 1
Frankrijk is prachtig. Ik kijk mijn ogen uit. Na een lange vliegreis zit ik eindelijk in de taxi naar mijn hotel.
We rijden een heuvel over en opeens kan je heel Champs Les Sims zien. Overal die typisch Franse rode daken, en de rivier die dwars door het stadje loopt.
We rijden een heuvel over en opeens kan je heel Champs Les Sims zien. Overal die typisch Franse rode daken, en de rivier die dwars door het stadje loopt.
De chauffeur zet me af voor de deur en brengt mijn koffers naar binnen. Maar ik heb geen zin om naar mijn kamer te gaan en uit te pakken; ik ga lekker de stad in! In het vliegtuig heb ik bijna de hele reis geslapen, dus ik heb energie teveel.
Ik ga op een terrasje zitten op het dorpsplein. Om me heen zitten verschillende Fransen koffie te drinken. Veel toeristen zie ik niet, volgens mij ben ik de enige buitenlandse hier.
De ober komt naar mijn tafeltje. In onhandig Frans en met behulp van wat handgebaren bestel ik een cappuccino.
De ober komt naar mijn tafeltje. In onhandig Frans en met behulp van wat handgebaren bestel ik een cappuccino.
'Bonjour, mademoiselle,' hoor ik opeens en er gaat een man tegenover me zitten. Hij is bepaald niet lelijk.
In rap Frans begint hij tegen me te praten. 'Eh, excusez-moi, je ne comprend pas...' zeg ik hakkelend. Klopt het wat ik zeg? Ach, wat maakt het uit, hij begrijpt in ieder geval wat ik bedoel, want hij schakelt over op Engels. 'Ah, u bent zeker buitenlands?' vraagt hij.
In rap Frans begint hij tegen me te praten. 'Eh, excusez-moi, je ne comprend pas...' zeg ik hakkelend. Klopt het wat ik zeg? Ach, wat maakt het uit, hij begrijpt in ieder geval wat ik bedoel, want hij schakelt over op Engels. 'Ah, u bent zeker buitenlands?' vraagt hij.
Ik knik. 'Ja, ik kom uit Riverwiew,' zeg ik. Ik zie hem vragend kijken. 'Dat ligt in de buurt van Bridgeport,' verduidelijk ik. Er gaat een lichtje branden. 'O, Bridgeport!' zegt hij. 'Hoe heet u trouwens, schone dame? Mijn naam is Jean-Marc,' knipoogt hij. 'Ik ben Kathy. En ik ben geen "u", ik ben een "jij",' lach ik. 'Oké, wat doe jij hier helemaal alleen?' vraagt hij. 'Zo'n mooie vrouw als jij hoort hier niet alleen te zijn.'
'Probeer je me nou te versieren? Ik ben verloofd, dus ik zou maar niets proberen,' waarschuw ik hem. 'Mais non, dat probeerde ik helemaal niet!' zegt Jean-Marc snel. 'Wij Fransen gaan zo met iedereen om,' verzekert hij me. Ik moet hem maar geloven, want ik weet eigenlijk niks van de Franse cultuur.
'Zeg, weet jij toevallig waar de beroemde Nectarbrouwerij van Champs Les Sims is?' vraag ik hem. 'Natuurlijk!' antwoordt hij. 'Ik kan je er wel heenbrengen, als je wilt...'
Hmm, waarom ook niet? Ik heb hem duidelijk gemaakt dat hij zich niets in zijn hoofd moet halen. We kunnen gewoon als vrienden gaan, het is geen dáte of zo... 'Ja, dat lijkt me leuk,' zeg ik blij.
Hmm, waarom ook niet? Ik heb hem duidelijk gemaakt dat hij zich niets in zijn hoofd moet halen. We kunnen gewoon als vrienden gaan, het is geen dáte of zo... 'Ja, dat lijkt me leuk,' zeg ik blij.
Jean-Marc wijst me welke druiven ik het beste kan gebruiken voor de lekkerste Nectar, want het blijkt dat hij erg veel weet van planten. Ik ben helemaal blij als ik dat hoor en we wisselen al onze ervaringen en tips uit.
Het stampen van de druiven is ook erg leuk. Gierend van de lach staan we in onze zwemkleren fruit te stampen. Iets minder leuk is dat ik een paar keer uitglijd en in het fruit beland. Ik vraag me af of de Nectar nog wel zo lekker zal smaken...
Tussen het stampen door, trakteren we onszelf op een heerlijk glas oude Nectar. De zoete smaak maakt me heerlijk wee en ik geniet volop van mijn vakantie hier. Sam had gelijk; het is goed dat ik er even tussenuit ben.
Deel 2
Opeens ben ik klaarwakker. Ik open mijn ogen en kijk om me heen. Ik vraag me af waar ik ben, maar deze kamer komt me niet bekend voor. Jean-Marc ligt naast me in bed.
Opeens schiet het me weer te binnen. Jean en ik hadden iets te veel gedronken. Nou ja, zeg maar gerust veel te veel.
Opeens schiet het me weer te binnen. Jean en ik hadden iets te veel gedronken. Nou ja, zeg maar gerust veel te veel.
In de bar zei Jean dat hij me iets wilde laten zien. Op onze Franse scooters sjeesden we door Champs Les Sims, terwijl de lucht rood kleurde door de ondergaande zon.
'Stop!' had hij geroepen toen we over de brug reden. We zetten onze scooters neer aan de kant van de weg. Daar pakte hij mijn hand en nam me mee naar het midden van de brug. 'Kom, ma chérie,' had hij gezegd. 'Kijk daar, je kan de Eiffeltoren zien.' En ik keek, en ik zag het. De lucht eromheen was rood-oranje van kleur, een paar wolkenflarden paars-achtig.
Hij legde zachtjes zijn armen om me heen. En zo stonden we daar een hele tijd.
Hij legde zachtjes zijn armen om me heen. En zo stonden we daar een hele tijd.
Het was snel donker geworden, de lichtjes op de Eiffeltoren gingen aan.
Toen had Jean me losgelaten en me teder op mijn lippen gekust. Eerste stribbelde ik een beetje tegen, maar toen ontspande ik me. Door de alcohol kon ik niet goed nadenken. Ergens voelde ik wel dat dit heel erg fout was. 'Je bent verloofd! Dit kan je niet maken tegenover Sam!' klonk een stemmetje heel ver weg, ergens in mijn hoofd. Maar ik negeerde het.
Toen had Jean me losgelaten en me teder op mijn lippen gekust. Eerste stribbelde ik een beetje tegen, maar toen ontspande ik me. Door de alcohol kon ik niet goed nadenken. Ergens voelde ik wel dat dit heel erg fout was. 'Je bent verloofd! Dit kan je niet maken tegenover Sam!' klonk een stemmetje heel ver weg, ergens in mijn hoofd. Maar ik negeerde het.
Ik gaf me helemaal aan hem over; ik voelde zijn sterke armen en zijn zachte lippen.
En zo stonden we er weer een hele tijd. De weinige voorbijgangers schudden afkeurend hun hoofd, en iemand siste: 'Zoek een kamer!'
En zo stonden we er weer een hele tijd. De weinige voorbijgangers schudden afkeurend hun hoofd, en iemand siste: 'Zoek een kamer!'
Toen nam Jean me mee naar zijn huis. Ik weet niet meer precies hoe we daar zijn gekomen, maar ik weet niet wel dat hij me naar binnen droeg, ook al wilde ik dat niet. Het gaf me zo'n weerloos, zwak gevoel.
En toen hadden we het natuurlijk gedaan. Van dat moment weet ik niks meer, maar waarom zouden we anders naast elkaar in bed liggen?
Al die herinneringen aan de vorige avond gaan in een paar seconden door mijn hoofd. Dan sta ik op. Mijn hoofd bonkt. Een kater, natuurlijk. Ik rek me uit, pak mijn kleren bij elkaar en sluip de kamer uit. Stilletjes doe ik de deur achter me dicht.
Al die herinneringen aan de vorige avond gaan in een paar seconden door mijn hoofd. Dan sta ik op. Mijn hoofd bonkt. Een kater, natuurlijk. Ik rek me uit, pak mijn kleren bij elkaar en sluip de kamer uit. Stilletjes doe ik de deur achter me dicht.
Deel 3
De gebeurtenissen van gisteravond blijven maar door mijn hoofd spoken. Het had allemaal nooit mogen gebeuren. Vanaf het moment dat ik hem ontmoette, was ik ergens al bang dat er zoiets zou gebeuren. Hij is ook zo'n typische Fransman: knap, gespierd, niet op zijn mondje gevallen. Kortom: erg aantrekkelijk.
Nu zit ik in mijn hotel aan een bak cornflakes, in iets anders heb ik geen zin.
Ik voel ogen in mijn rug prikken, maar ik draai me niet om.
Nu zit ik in mijn hotel aan een bak cornflakes, in iets anders heb ik geen zin.
Ik voel ogen in mijn rug prikken, maar ik draai me niet om.
Jean-Marc schuift een stoel naar achteren en gaat naast me zitten. Ik kijk niet op en reageer niet als hij mijn naam noemt.
'Kathy,' probeert hij nog een keer. 'Ma chérie, waarom was je vanochtend ineens weg?' vraagt hij bezorgd.
'Ik ben je chérie niet,' zeg ik. Het woord klinkt spottend.
'Kathy,' probeert hij nog een keer. 'Ma chérie, waarom was je vanochtend ineens weg?' vraagt hij bezorgd.
'Ik ben je chérie niet,' zeg ik. Het woord klinkt spottend.
Eindelijk kijk ik hem aan. 'Luister,' begin ik. 'Gisteravond... dat was een fout. Het had nooit mogen gebeuren.'
'Wat? Waarom niet? Is er iets mis?' vraagt hij. Ik zucht. Niet geïrriteerd raken nu, neem ik mezelf voor.
'Je weet toch dat ik verloofd ben. Dat heb ik je al vanaf het begin verteld. Ik heb je gezegd dat ik niks romantisch wilde beginnen.'
Jeans gezicht betrekt. 'Bien sûr, natuurlijk weet ik dat,' zegt hij.
'Wat? Waarom niet? Is er iets mis?' vraagt hij. Ik zucht. Niet geïrriteerd raken nu, neem ik mezelf voor.
'Je weet toch dat ik verloofd ben. Dat heb ik je al vanaf het begin verteld. Ik heb je gezegd dat ik niks romantisch wilde beginnen.'
Jeans gezicht betrekt. 'Bien sûr, natuurlijk weet ik dat,' zegt hij.
'Maar waarom deed je dat dan gisteren? Als je het toch wist?' vraag ik bozig. 'Je deed het toch zelf ook,' zegt hij. 'Het is niet alleen mijn schuld.'
Nu word ik toch echt boos. 'Oké, dan is het niet alleen jouw schuld. Maar je had het gewoon nooit mogen doen. Wij hadden het nooit mogen doen. En er mag ook nooit meer zoiets gebeuren.'
Nu word ik toch echt boos. 'Oké, dan is het niet alleen jouw schuld. Maar je had het gewoon nooit mogen doen. Wij hadden het nooit mogen doen. En er mag ook nooit meer zoiets gebeuren.'
'Luister, ik mag je heel graag, maar als vriend. Meer niet. Ik ben niet verliefd op je. En dat zal ik ook nooit worden.' Ik zucht weer. 'Kijk, ik heb nog een week vakantie te gaan hier, en die week wil ik goed benutten. Dat houdt in dat ik veel ga tuinieren en culturele dingen bekijken. Maar ik wil niet dat je met me meegaat, ik ga alleen. En eigenlijk wil ik je de rest van mijn tijd hier niet meer zien, dan kan er ook niks meer gebeuren.'
Jean-Marc kijkt me nog heel even aan, maar dan staat hij op. Ben ik te hard geweest voor hem?
'Goed. Ik weet wanneer ik te veel ben,' zegt hij.
'Misschien kan ik over een paar maanden iets van me laten horen,' zeg ik.
'Ja, is goed Kathy. We zullen wel zien. Maar dat je het weet,' zegt
hij, 'ik zal je nooit vergeten, ma belle. Au revoir... ou à bientot.' Dan draait hij zich om en loopt weg.
'Goed. Ik weet wanneer ik te veel ben,' zegt hij.
'Misschien kan ik over een paar maanden iets van me laten horen,' zeg ik.
'Ja, is goed Kathy. We zullen wel zien. Maar dat je het weet,' zegt
hij, 'ik zal je nooit vergeten, ma belle. Au revoir... ou à bientot.' Dan draait hij zich om en loopt weg.
De rest van mijn vakantie verloopt rustig. Ik onderzoek speciale Franse planten, en neem zaadjes ervan mee. Want daarom ben ik tenslotte hier.
Ik ga nog een keer terug naar de Nectarbrouwerij, en daar ontdek ik een geheime deur, die toegang geeft tot allerlei eeuwenoude kamers en gangen. Op mijn verkenningstocht kom ik allemaal obstakels tegen; sommige kan ik uit de weg ruimen, sommige niet. Op een gegeven moment loopt het spoor dood, en teleurgesteld ga ik weer terug naar de bewoonde wereld.
Maar dan is toch eindelijk het moment van de terugreis aangebroken.
Ik ga nog een keer terug naar de Nectarbrouwerij, en daar ontdek ik een geheime deur, die toegang geeft tot allerlei eeuwenoude kamers en gangen. Op mijn verkenningstocht kom ik allemaal obstakels tegen; sommige kan ik uit de weg ruimen, sommige niet. Op een gegeven moment loopt het spoor dood, en teleurgesteld ga ik weer terug naar de bewoonde wereld.
Maar dan is toch eindelijk het moment van de terugreis aangebroken.