Hoofdstuk 7: deel 1
'Het is zover, liefje!' zeg ik enthousiast. 'Vandaag ben je jarig, je wordt een grote meid!' Kleine Matt ligt in zijn wiegje te slapen en ik heb Kathy op mijn heup. Ze lacht en klapt vrolijk in haar handjes. 'Taat, taat!' roept ze. 'Ja, je krijgt zo taart,' lach ik. 'Maar eerst de kaarsjes uitblazen, hè?'
Ik denk terug aan het moment dat ik het definitief uitmaakte met David. 'Alsjeblieft, ik kan veranderen,' zei smeekte hij, maar mijn besluit stond vast. 'Nee. Ik wil dit niet meer. Jij kan niet veranderen, dat heb ik nu wel geleerd,' zei ik vastbesloten. Maar vanbinnen brak mijn hart, nu was het definitief, nu was het echt voorbij.
Met een gemaakte glimlach help ik Kathy haar twee kaarsjes uit te blazen. Ik ben niet van plan om haar verjaardag te laten verpesten door mijn problemen. 'Goed zo, meisje!' roep ik als ze de kaarsjes in één keer uitblaast. Ik zet haar op de grond, en ze groeit op tot een grote meid.
'Tijd voor taart!' roep ik enthousiast. Ik pak een mes en snijd twee grote stukken van de taart. Kathy kletst er vrolijk op los, en ik doe gezellig mee, een neppe glimlach op mijn gezicht geplakt.
Ik had eigenlijk niet zo vaak meer aan dat moment gedacht, maar nu, met Kathy's verjaardag en zo, komt het allemaal weer terug.
Ik had eigenlijk niet zo vaak meer aan dat moment gedacht, maar nu, met Kathy's verjaardag en zo, komt het allemaal weer terug.
'Alsjeblieft?' vroeg David nog een keer. Maar ik schudde mijn hoofd. 'Het is beter zo,' zei ik, terwijl ik probeerde om de tranen de bedwingen. David keek me nog één keer aan. 'Oké,' zei hij. 'Het beste verder, Rose.' Ik knikte. 'Jij ook. Dag, David.' Toen draaide hij zich om en liep de trap af. De tranen stroomden over mijn wangen, maar ik deed geen poging meer om ze tegen te houden.
'Mama, waar is papa?' vraagt Kathy. 'Waarom is hij niet gekomen voor mijn verjaardag?'
'Mama, waar is papa?' vraagt Kathy. 'Waarom is hij niet gekomen voor mijn verjaardag?'
'Papa en mama hebben afgesproken om elkaar een tijdje niet te zien, liefje,' antwoord ik. 'Papa wilde heel graag komen, maar dat kon niet, want hij is nu in het buitenland,' lieg ik. David zit helemaal niet in het buitenland, maar hij is gewoon hier in Bridgeport. Alleen wilde ík niet dat hij kwam.
'Komt hij wel snel weer terug, mama?' vraagt Kathy. Ze staat op. 'Want het is zo stil hier zonder hem. Ik mis hem,' zegt de verdrietig. Oh, ik voel me zo schuldig. Waarom moest David het nou ook per se met een ander doen? Waarom zijn we nu niet gewoon compleet, als gezin?
'Komt hij wel snel weer terug, mama?' vraagt Kathy. Ze staat op. 'Want het is zo stil hier zonder hem. Ik mis hem,' zegt de verdrietig. Oh, ik voel me zo schuldig. Waarom moest David het nou ook per se met een ander doen? Waarom zijn we nu niet gewoon compleet, als gezin?
Deel 2
De dag begint als elke andere. 's Morgens word ik wakker van de wekker, omdat Kathy naar school moet. Dan begint het dagelijkse ochtendritueel: ik sta op, kleed me aan, geef de kinderen te eten en ga de krant halen.
Maar dat laatste is vandaag niet zo gewoon. Zodra ik de voordeur open doe, zie ik de tientallen rode rozen die op de grond liggen verspreid. Overal liggen rozenblaadjes. De deur klapt achter me dicht en ik blijf stokstijf staan.
Ik kijk ernaar. En ik kijk ernaar. Ik kan me amper bewegen. Wat is dit? Wie heeft dit gedaan? En wat betekent het? Ik voel dat mijn mond bijna open hangt. Mijn hart gaat tekeer als een gek.
Na wat voor mijn gevoel uren heeft geduurd, beweeg ik me weer. Ik pak een bezem uit de garage en veeg alles op een grote hoop, die ik meteen in de container kieper. Ik krijg allemaal schrammen op mijn armen en handen van de doorns, maar dat kan me niet schelen. Kathy en Matt mogen dit niet zien. Waarom weet ik niet, maar ik heb het gevoel dat het beter is als ze hier niks van weten.
Binnen begint kleine Matt te gillen. Hij zit nog steeds in de kinderstoel, wachtend op zijn babyprutje.
Ik klop snel mijn kleren af en loop terug naar mijn kinderen.
'Mam, waar is de krant?' vraagt Kathy als ik weer binnenkom. 'Er staat een bakwedstrijd in waar ik aan mee wil doen. Hoe kom je aan al die krassen op je handen?' vraagt ze, na een blik op mij. 'Oh, eh... de kat van de buren lag op de krant, en ik wilde 'm eraf jagen, maar toen krabde hij me,' verzin ik snel. Ik vraag me af of ze erin trapt.
Ik klop snel mijn kleren af en loop terug naar mijn kinderen.
'Mam, waar is de krant?' vraagt Kathy als ik weer binnenkom. 'Er staat een bakwedstrijd in waar ik aan mee wil doen. Hoe kom je aan al die krassen op je handen?' vraagt ze, na een blik op mij. 'Oh, eh... de kat van de buren lag op de krant, en ik wilde 'm eraf jagen, maar toen krabde hij me,' verzin ik snel. Ik vraag me af of ze erin trapt.
Ik was het hele rozen-gedoe alweer bijna vergeten, tot er een paar weken later weer iets voor de deur staat. Ik loop slaapdronken naar buiten om de krant te halen, als ik het zie. Ineens ben ik klaarwakker.
Dit keer is het één enkele roos, in een mooi wit vaasje. Er ligt een brief naast.
Rose, staat er op geschreven.
Dit keer is het één enkele roos, in een mooi wit vaasje. Er ligt een brief naast.
Rose, staat er op geschreven.
Ik scheur de brief open. Lieve Rose, staat er. Mijn ogen schieten over het papier.
Lieve Rose,
Misschien vind je deze roos mooi. Misschien ook niet. Ik vind haar in ieder geval prachtig. Niet omdat ze van die zijdezachte, fluweelrode blaadjes heeft. Niet omdat haar schoonheid wordt beschermd en omrand door die harde dorens. Maar ik vind haar zo mooi, omdat ze me doet denken aan jou, Rose. Jij bent net als deze bloem. Soms ben je net zo hard en scherp als deze dorens.
Lieve Rose,
Misschien vind je deze roos mooi. Misschien ook niet. Ik vind haar in ieder geval prachtig. Niet omdat ze van die zijdezachte, fluweelrode blaadjes heeft. Niet omdat haar schoonheid wordt beschermd en omrand door die harde dorens. Maar ik vind haar zo mooi, omdat ze me doet denken aan jou, Rose. Jij bent net als deze bloem. Soms ben je net zo hard en scherp als deze dorens.
Maar daaronder, van binnen, ben je net zo mooi als deze bloem. Van buiten trouwens ook. Want je bent zo mooi, Rose. Zo mooi.
Elke dag denk ik aan jou. Dan vraag ik me af hoe ik zo dom heb kunnen zijn om jou te bedriegen met een ander. Zij was het niet waard. Niemand is jou waard. Niemand is het waard om elke nacht bij jou in bed te liggen, en als ik wakker word, mijn kinderen te zien. Om te zien hoe ze opgroeien. Om te zien hoe wij samen oud worden. En als we later oud, grijs en gerimpeld zijn, onze kleinkinderen te zien spelen.
Elke dag denk ik aan jou. Dan vraag ik me af hoe ik zo dom heb kunnen zijn om jou te bedriegen met een ander. Zij was het niet waard. Niemand is jou waard. Niemand is het waard om elke nacht bij jou in bed te liggen, en als ik wakker word, mijn kinderen te zien. Om te zien hoe ze opgroeien. Om te zien hoe wij samen oud worden. En als we later oud, grijs en gerimpeld zijn, onze kleinkinderen te zien spelen.
Want dat is wat ik wil, Rose. Ik wil jou, en niemand anders. Ik wil jou, samen met Kathy en Matt. Ik wil compleet zijn, met zijn vieren, als gezin. Want dat ben ik niet. Ik ben incompleet zonder jou.
Want ik hou van je, Rose. Ik weet niet of ik dat ooit wel echt tegen je hebt gezegd. Daarom heb ik je deze brief geschreven. Ik wilde je zeggen wat ik écht voor je voel.
Als jij hetzelfde voelt voor mij, en als je hetzelfde wil als ik, kom dan vanavond om 12 uur naar de Vlindertuin, de plek van onze eerste kus.
David
Want ik hou van je, Rose. Ik weet niet of ik dat ooit wel echt tegen je hebt gezegd. Daarom heb ik je deze brief geschreven. Ik wilde je zeggen wat ik écht voor je voel.
Als jij hetzelfde voelt voor mij, en als je hetzelfde wil als ik, kom dan vanavond om 12 uur naar de Vlindertuin, de plek van onze eerste kus.
David
De tranen in mijn ogen veeg ik snel weg. Ik wil niet huilen. Ik heb al genoeg tranen verspild voor hem.
Vastberaden loop ik naar de prullenbak. De vaas met de roos in mijn linkerhand, de brief in mijn rechter.
Vastberaden loop ik naar de prullenbak. De vaas met de roos in mijn linkerhand, de brief in mijn rechter.
Het gerinkel van de vaas die kapot slaat op de bodem van de vuilnisbak, klinkt nog na in mijn oren. Samen met het geknetter van de roos en de brief die in de openhaard liggen, klinkt het voor mij als een prachtig muziekstuk.
Want naar de Vlindertuin gaan, no way dat ik dat ooit nog doe.
Want naar de Vlindertuin gaan, no way dat ik dat ooit nog doe.
Deel 3
'Mam, deze bril is lelijk,' zegt Kathy ontdaan tijdens het avondeten.
'Schatje, dat valt toch reuze mee?' zeg ik geruststellend.
'Nee, ik vind hem niet mooi. Ik wil geen bril,' zegt ze mokkend.
'Schatje, dat valt toch reuze mee?' zeg ik geruststellend.
'Nee, ik vind hem niet mooi. Ik wil geen bril,' zegt ze mokkend.
'Kom op, niet zo mopperen. De oogarts zei dat je dringend een bril nodig hebt. En je ziet nu toch een stuk beter? Is dat niet fijn?'
'Jawel, maar het zijn net jampotglazen! Wat zullen ze morgen op school wel niet zeggen?'
'Jawel, maar het zijn net jampotglazen! Wat zullen ze morgen op school wel niet zeggen?'
'Daar zullen ze heus niks over zeggen hoor. Er zijn er toch meer met een bril in je klas? Trouwens, over school gesproken, ik heb morgen na school een gesprekje met je juf. Je moet dus even zelf je boterham smeren als je uit school komt.'
'Oké mama. Maar wat voor gesprek is dat?'
'Niets bijzonders hoor, alle ouders moeten een keer met de juf praten.'
'Oké mama. Maar wat voor gesprek is dat?'
'Niets bijzonders hoor, alle ouders moeten een keer met de juf praten.'
Dus de volgende middag zit ik aan tafel met Juf Katrien. 'Hallo mevrouw Smith, fijn dat u kon komen,' zegt ze. 'Goed, laten we het eens hebben over Kathy. Kathy is... een bijzonder meisje. Het gaat erg goed op school, ze heeft de hoogste cijfers van de klas. Maar ik weet niet of ze het zo naar haar zin heeft.'
'Niet naar haar zin? Hoezo niet?' vraag ik. 'Nou, het lijkt wel... volgens mij heeft Kathy niet erg veel aansluiting in de klas. In de pauzes zit ze vaak alleen. Dan leest ze liever een boek dan dat ze met de andere buiten speelt.'
'Niet naar haar zin? Hoezo niet?' vraag ik. 'Nou, het lijkt wel... volgens mij heeft Kathy niet erg veel aansluiting in de klas. In de pauzes zit ze vaak alleen. Dan leest ze liever een boek dan dat ze met de andere buiten speelt.'
Dit doet me wel even schrikken. Heeft Kathy het wel fijn in de klas? Blijkbaar dus niet heel erg. Maar nu ik erover nadenk, ze neemt bijna nooit een vriendinnetje mee naar huis. En ze vertelt me eigenlijk bijna nooit over hoe het gaat op school.
'Begrijp me niet verkeerd, ze doet het geweldig op school. Haar cijfers zijn perfect. Alleen heb ik soms het gevoel dat ze zich wat eenzaam voelt. Sommige meisjes noemen haar een 'nerd'. En daar wordt ze verdrietig van.'
Ik slik. Dit wist ik allemaal niet. Kathy heeft me er nooit wat over verteld.
Ik slik. Dit wist ik allemaal niet. Kathy heeft me er nooit wat over verteld.
'Sorry trouwens, dat we hier in het Peuterhuis zitten. Maar ons eigen lokaal was bezet.'
'Geeft niet hoor, ik vind al die peutertjes zo schattig. Ik heb er zelf thuis ook één,' zeg ik lacherig. 'Ja, lief zijn ze, hè? Ik kan ook niet wachten tot ik mijn eigen kindje krijg!' zegt Katrien blij.
'Geeft niet hoor, ik vind al die peutertjes zo schattig. Ik heb er zelf thuis ook één,' zeg ik lacherig. 'Ja, lief zijn ze, hè? Ik kan ook niet wachten tot ik mijn eigen kindje krijg!' zegt Katrien blij.
Die avond besluit ik Kathy eens over te halen wat vriendinnen mee te nemen naar huis. 'Kathy,' zeg ik. 'Waarom neem je niet een keer een vriendinnetje mee? Dan bak ik lekkere pannenkoeken en dan kunnen jullie lekker op de trampoline springen. Of je organiseert een keer een zwemfeestje, en dan kunnen jullie lekker met z'n allen in het zwembad zwemmen!'
'Oké mam, dat zal ik wel een keertje doen. Maar nu ben ik bezig met mijn huiswerk.'
'Waarom volgende week niet? Nu is het nog zomer en nog lekker weer, maar over twee maanden wordt het alweer herfst. En je weet hoe de herfst in de stad is: regen, regen en nog eens regen. Dus je moet wel opschieten, want anders wordt het al te koud voor een zwemfeestje!'
'Goed mama. Maar nu moet ik weer verder aan mijn huiswerk!'
'Waarom volgende week niet? Nu is het nog zomer en nog lekker weer, maar over twee maanden wordt het alweer herfst. En je weet hoe de herfst in de stad is: regen, regen en nog eens regen. Dus je moet wel opschieten, want anders wordt het al te koud voor een zwemfeestje!'
'Goed mama. Maar nu moet ik weer verder aan mijn huiswerk!'
Ik kijk naar Kathy terwijl ze met Matt met de blokken zit te spelen. Wat is het toch een lief meisje. Maar wel verlegen, heel erg verlegen.